Wetenschapsjournalistiek

Het reptielenbrein

De bullshitdetector gaat vaak af de laatste tijd. De drogredenen over de effectiviteit, dan wel ineffectiviteit van de coronamaatregelen en vaccins buitelen dagelijks via meer mediakanalen dan ons lief is over elkaar heen. Door al dat coronageweld ontsnapt andere onwetenschappelijke nonsens bijna aan onze aandacht. Het komt namelijk regelmatig voor dat ik een LinkedIn-connectie iemands gedrag zie verklaren aan de hand van het ‘reptielenbrein’. Al dan niet in combinatie met ander inhoudsloos coachingsjargon als ‘uit de comfort zone stappen’ of ‘te veel denken met het linkerbrein (het kan ook het rechter zijn, geen idee wat men bedoelt)’ gaat de bullshitdetector dan keihard af.

Maar dat reptielenbrein dus. Het idee is dat diep in onze moderne mensenhersenen een soort oerbrein ligt dat het reptielenbrein heet. Het heeft die naam omdat het te vergelijken zou zijn met het brein van een, juist ja, reptiel. En dat reptielenbrein denkt niet na, maar reageert automatisch en instinctief en wil vooral dat je als mens overleeft. Het vindt voorspelbare en makkelijke patronen prettig en wil geen verandering. Lekker makkelijk dus voor de gedragsveranderingscoach. Zodra de cliënt aarzelt radicaal te veranderen kunnen ze vanaf de zijlijn roepen: ”Kom op, laat je niet controleren door je reptielenbrein! Neem die stap!” 

Maar mensen die over het reptielenbrein praten hebben de klok wel horen luiden, maar weten werkelijk niet waar de neurobiologische klepel hangt. En dat wordt nog eens haarfijn uitgelegd door enkele psychologen en biologen van Michigan State University en de University of Maryland in hun artikel getiteld ‘Your brain is not an onion with a tiny reptile inside’ dat vorig jaar verscheen in het blad Current Directions in Psychological Science

Psycholoog Joseph Cesario en zijn collega’s schrijven in het artikel dat het een wijdverbreide misvatting is dat toen nieuwe gewervelde dieren evolueerden er nieuwere, complexere hersenstructuren letterlijk bovenop evolutionair oudere en simpelere structuren werden geplaatst.

De evolutie volgt helemaal geen ‘scala naturae’, ofwel het idee dat er een rechte lijn is te trekken van het simpelste organisme tot het meest complexe organisme. Er is juist sprake van talloze vertakkingen. En binnen die vertakkingen ontstonden onafhankelijk van andere vertakkingen complexe zenuwstelsels en verfijnde cognitieve functies. Denk bijvoorbeeld aan een octopus waarvan bekend is (zet nu Freek Vonks schorre en ietwat enthousiaste stem op) dat het een waanzinnig complex zenuwstelsel heeft.  

Wat ook niet klopt is dat de anatomische evolutie van hersenstructuren op een soortgelijke manier verloopt als de geologische formatie van lagen. Evolutie volgt het stapsgewijze pad van kleine aanpassingen aan bestaande onderdelen. Neem de hersenschors, de buitenste laag grijze stof waar informatie bijeenkomt, geanalyseerd en geïnterpreteerd wordt. Een mensenbrein heeft er veel van, zelfs zoveel dat het moest worden opgevouwen in de kronkels die zo zichtbaar zijn als we de hersenen bekijken. Maar die hersenschors is niet een uniek, nieuw onderdeel dat alleen bij mensen voorkomt. Alle gewervelde dieren hebben een hersenschors en, sterker nog, de hersenschors was er evolutionair gezien mogelijk nog eerder dan gewervelde dieren.

Tot slot heeft wetenschappelijk onderzoek laten zien dat een complexere hersenstructuur niet direct gekoppeld is aan complexer gedrag. Ook niet-menselijke dieren vertonen complex en dikwijls onvoorspelbaar en flexibel gedrag. Neem bijvoorbeeld een recent onderzoek naar sociale interacties bij slangen (reptielen!) waaruit blijkt dat zelfs slangen specifieke voorkeuren hebben met welke andere slangen ze willen omgaan.

Dr. Cesario en zijn collega’s vragen zich na hun uitleg af of het veel uitmaakt dat mensen die spreken over het reptielenbrein niet begrijpen hoe het precies zit. Behalve dat ze hopen dat mensen de juiste informatie tot zich nemen, vinden ze ook de onderverdeling van reptielenbrein-gedreven, instinctief, dierlijk gedrag versus koel, rationeel, menselijk gedrag een veel te simplistische weergave van de werkelijkheid. Het gaat volgens hun niet over de vraag waarom mensen zich soms als hedonistische dieren gedragen en soms als rationele wezens, maar over de vraag wat de algemene principes zijn waardoor zowel mensen als dieren keuzes maken met bepaalde afwegingen en in welke context.Dus als in een gesprek tussen een hulpbehoevende cliënt en een coach de vraag wordt gesteld waarom de cliënt steeds maar weer diezelfde keuze met negatieve afloop maakt, zou het beter zijn eens te kijken naar context, omgeving, en andere factoren die een rol spelen bij het maken van de keuze. Maar misschien is het nog beter dat iemand met serieuze zorgen over zijn of haar mentale en fysieke gezondheid zich snel omkeert en wegloopt zodra de coach over het reptielenbrein begint en deskundige hulp zoekt. Dit laatste zou de coach wellicht ook kunnen doen.

Disclaimer: De inhoud van dit artikel geeft uitsluitend het perspectief van de auteur weer.